Als de bouwheer verzaakt aan zijn verplichtingen, kunnen de gevolgen zwaar zijn.

Bouwheer en aannemer sloten een aannemingsovereenkomst af voor de ruwbouw en de dakdichtingswerken van een nieuw op te richten gebouw. Vooraleer de werkzaamheden aan te vatten, deed de aannemer een eigen opmeting van het perceel. Hij stelde daarbij echter vast dat het perceel te klein was om te bouwen volgens het plan. De in de bouwvergunning opgelegde bouwvrije zone van vijf meter werd immers niet bereikt: er was slechts één meter tussen de uit te graven kelder en de werkelijke perceelgrens. De aannemer weigerde om de werkzaamheden aan te vatten en verzocht de bouwheer om de bouwvergunning te laten regulariseren. Omdat de bouwheer daaraan geen gevolg gaf, verbrak de aannemer zelf de aannemingsovereenkomst en eiste hij van de bouwheer een schadevergoeding voor het geleden verlies.

Een bouwheer heeft principieel het recht om een aannemingsovereenkomst te allen tijde eenzijdig te verbreken, zonder daarvoor enige reden te moeten geven, mits hij wel de aannemer schadeloos stelt voor het reeds uitgevoerde werk en de gederfde winst. Een aannemer daarentegen kan níet zomaar de overeenkomst ontbinden, tenzij voldaan is aan bepaalde voorwaarden.

De rechtbank oordeelde toch dat de bouwheer niet kan verlangen dat de aannemer meer dan twee jaar na het sluiten van de overeenkomst de werkzaamheden zou uitvoeren tegen dezelfde prijs, indien het uitstel aan de bouwheer zelf te wijten is en de bouwheer bovendien niet kan garanderen dat er geen problemen meer zouden zijn met de bouwvergunning. De rechtbank bevestigde aldus de ontbinding van de aannemingsovereenkomst ten laste van de bouwheer. De schadevergoeding die de bouwheer aan de aannemer verschuldigd is, werd door de rechtbank begroot op 10 procent van de aannemingsprijs.
Conclusie: De bouwheer moet de aannemer in staat stellen om de planning te eerbiedigen en het werk tijdig uit te voeren. Het is een verbintenis van de bouwheer om tijdig te beschikken over de vereiste bouwvergunning. Indien de bouwheer geen bouwvergunning bekomt, begaat hij een fout, tenzij hij kan aantonen dat hij op geen enkele wijze schuld heeft aan de weigering van de bouwvergunning en dat hij de weigering of intrekking ervan niet had kunnen voorzien.

Om een eventuele weigering of intrekking van de bouwvergunning op te vangen, kan in de aannemingsovereenkomst worden bepaald dat het contract gesloten wordt onder de opschortende voorwaarde van de vergunning van de werkzaamheden.

www.livios.be
www.dehaese.be

Bron: De Standaard