De problemen op de Chinese vastgoedmarkt zijn ernstiger dan de problemen die de VS en het Verenigd Koninkrijk bedreigden vóór het uitbreken van de financiële crisis in 2008 omdat ze een potentiële bubbel combineren met sociale misnoegdheid. Dat zegt Li Daoukui, een professor aan de universiteit van Tinghua die als adviseur voor de Chinese centrale bank optreedt, in een gesprek met het persagentschap Bloomberg. Volgens Li Daoukui moeten maatregelen om de oververhitting van de vastgoedmarkt tegen te gaan deel uitmaken van een ruimer plan om de huizenprijzen onder controle te houden. Er zijn nog altijd tekenen dat de Chinese vastgoedmarkt oververhit raakt en een stijging van de intresten samen met de appreciatie van de Chinese munt zouden die oververhitting kunnen afremmen, aldus de professor.

De commentaren staan in schril contrast met de mening van de meeste economen die denken dat de crisis in Europa de Chinezen ervan zal doen afzien om hun financieel beleid bij te sturen en hun munt op te waarderen.

De Chinese premier Wen Jiabao heeft ondertussen gezegd dat het te vroeg is voor de grote economieën om de stimulusplannen te onderbreken nu de crisis in Europa het herstel van de economie bedreigt. China acht de crisis in ieder geval nog niet voorbij.

In de grote Chinese steden waren de vastgoedprijzen de voorbije maand met 11,7 procent gestegen tegenover dezelfde periode vorig jaar. In Peking moet inmiddels voor een nieuw appartement een bedrag van 21.164 yuan (3.100 dollar) per vierkante meter betaald worden. Dat is een verdubbeling tegenover vorig jaar. Het gemiddelde inkomen per bewoner bedroeg in China het voorbije jaar 17.175 yuan.

Bron: Bloomberg