Eigenaren van monumenten krijgen straks minder last van administratieve rompslomp en tegelijk krijgen ze meer te zeggen over hun omgeving. Dat wil minister Ronald Plasterk (Onderwijs en Cultuur), die dinsdag zijn beleidsbrief over de modernisering van de monumentenzorg (MoMo) aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Plasterk wil dat gemeenten meer rekening gaan houden met cultuurhistorische waarden zoals oude stadsstructuren en beeldbepalende panden, als zij bestemmingsplannen gaan vaststellen. Burgers krijgen daarin een belangrijker stem.

De minister vindt dat lokale betrokkenen soms meer afweten van een gebouw of gebied dan erfgoedspecialisten.

Tegelijk kunnen de procedures eenvoudiger en kan een deel van de regels verdwijnen. Zo gaat de duur van de procedure voor kleine ingrepen van 26 weken naar acht weken. Dat betreft 70 procent van de procedures; ongeveer 1800 vergunningen per jaar.

Ook stelt de minister 16 miljoen euro per jaar beschikbaar voor restauratie en trekt hij meer geld uit voor het opknappen van monumenten: van 43 naar 52 miljoen per jaar. Verder komt er nog 23 miljoen extra bij voor monumentezorg.

Dat bedrag is bedoeld als compensatie, omdat het kabinet de vrijstelling van de overdrachtsbelasting voor monumentenpanden wil afschaffen.

Verder komt er meer aandacht voor herbestemming van monumenten om te voorkomen dat ze in verval raken als ze hun oorspronkelijke functie zijn kwijtgeraakt. Eigenaren kunnen subsidie krijgen om het pand of complex wind- en waterdicht te maken.

Ook is subsidie mogelijk om te zoeken naar een nieuwe bestemming van karakteristieke industriële complexen, kerken of boerderijen.

Bron: ANP